Verduistering

Aan Tante Nini

Neen, beste lezers, nu moet u maar niet denken dat u te doen hebt met een der vele nieuwsjes die in de kolom der gebroken armen en beenen in onze dagbladen thuishooren. Het gaat namelijk niet om een zonde tegen het zevende gebod. Is onze tijd dan niet berucht genoeg?... Wij spreken over "occultatie", "lichtverduistering", "Verdunckelung", "Blackout"!

'n Bewijs dat onze tijd veel min "à la page" is dan, bijvoorbeeld, de Middeleeuwen, vinden wij in het feit dat de litanieën nu al zoolang wachten op een aanroeping die men er in dien goeden ouden tijd alras had bijgevoegd: "Van de Noormannen, verlos ons, Heer!" Nee, natuurlijk willen wij hier niet spreken van de Noor- of Zuidmannen, of van welke mannen ook... Wij bedoelen namelijk de aanroeping: "Van de verduistering,... verlos ons, Heer!".

Meteen zie ik u denken:... Dat is er dus weerom één, die op een bouten avond... in de Donkersteeg... beproefd heeft het weerstandsvermogen van zijn schedel te meten aan de hardheid van een ijzeren verkeerspaaltje. En alhoewel ik dan spontaan geneigd ben u te vragen: "Hoe weet u dat zoo precies?", ontzeg ik mijzelven het genoegen op uw afleiding in te gaan door u eraan te herinneren dat niet alleen de geocculteerde verkeerspaaltjes het voorwerp zijn van mijn bezwaren... er is meer, veel meer.

Ik zou bijvoorbeeld kunnen spreken van het thans ongekende genot der verlichte uitstalramen, waar men zoo begeerig langs kon slenteren bij vroegen winteravond, zich latende verleiden door de aanlokkelijke knipoogjes van al de lekkere dingen die u achter 't spiegelglas toelonkten; ik zou kunnen herinneren aan de eigen schoonheid van de stadslichten langs de lanen en de leien, die in grillige en toch weer symmetrische figuren het perspectief van onze steden kenschetsten; ik zou kunnen gewagen van 't poëtische der parklichten die onze openbare tuinen zulk een tooverachtig uitzicht konden geven; ik zou kunnen aanstippen het lustig kleurenspel der lichtreclames, die elken avond deden denken aan een feestviering; ik zou kunnen opwekken het beeld der schitterende koplampen van alles wat over onze steenwegen en door onze straten gleed en reed en het spookachtige geheimzinnige van den duisteren buiten tot in 't harteken van de stad scheen te verlengen.

Maar dat alles is een schijn van schade... Iets negatiefs wat de verduistering ons heeft meegebracht en menschen die preutsch gaan op hun "aanpassingsvermogen" - wat kunnen mooie termen toch rare dingen verduiken! - deden mij al opmerken dat het maar goed is onder den barmhartigen mantel der duisternis te verduiken; de armoedige ruimte de ledige vitrines en de wangedrochtige gestalten der met houtgas rijdende auto's.

Er is evenwel ook iets positiefs aan de verduistering: een pijn van gevoel... Ik ben geneigd, hoe paradoxaal het ook moge klinken, er is een "pijn van bezit".

O ja, een pijn van gevoel is het zeker op zijn scheenbeen de verschillende hoogten te kunnen afmeten der vooruitstekende deurdorpels en van het voetpad vergetene vuilemmers uit de gansche gebuurte... Een pijn van gevoel is het, zich op het gehoor te kunnen overtuigen en op de hoogte der spattelingen te kunnen vergewissen van de diepte der kuilen die de onbetaalde straatbelastingen in de steenwegen schijnen te hebben achtergelaten... Pijn van gevoel ook, de ontelbare botsingen tegen de medeburgers van alle aard en geslacht, waarbij alleen de inhoud van den door den schok losgebroken woordenvloed bij machte is u te vertellen of het blauw oog dat gij hebt opgeloopen dient geweten aan den zachten boezem van een lieftallige jongedame of aan den eenzaam overblijvenden tand van een gepension-neerden gendarm. Pijn van gevoel nog, de plotse lichtstraal op u afgevuurd in volle gelaat en die u achterlaat hopeloos blind en tastend voor een heele wijle, terwijl de aanvaller zijn verdoofd slachtoffer aan zijn noodlot overlaat en zich verkneukelt om het plotse dwaze figuur dat in het schijnsel van zijn lantaarn is opgedoken... En toch is dit niet het ergste!...

Want hoe paradoxaal het ook moge klinken, de verduistering heeft ons ook een "bezit" gebracht... En welk bezit, helaas!... Zoodat wij kunnen spreken van de "pijn van bezit".

Inderdaad, het is niet langer het voorrecht der laatste rijen in de bioscoopzalen, om een meer realistische herhaling te vertoonen van de op het doek gebrachte beelden; het is niet meer het monopool der roode lantaarn-cabaretten, waarvan de "hüpsche Beine" zoo onbeschaamd als publiek propagandamateriaal moeten dienen, om openbare studies te vertoonen van de vrouwelijke academie... Elke vage weerschijn in die verdomde verduistering ontsluiert levende beelden van dit verdacht allooi, uit elken duisteren hoek stijgt het hysterische gegichel van losbandige bacchanten...

De pijn van bezit is wel het treurigste van al... Het bewustzijn dat die duisternis gevuld is met de schande en de meer dan zoovele jonge meisjes en jongelingen. De zekerheid dat die donkere mantel heel onvolledig dekt de steeds toenemende driestheid van een aangroeiend aantal deernen die, land en volk ten spijt, niet aarzelen hun medeburgers het vage schouwspel te geven van hun vergooide lijf omdat zij hun vuige wezen kunnen duiken achter 't masker der duisternis.

Er was eens -zoo vangen alle mooie sprookjes aan- een zedenpolitie... Die vecht thans mede voor het behoud der Europeesche beschaving en heeft dus wel wat anders te doen dan in 't duister rond te neuzen!... Van de verduistering en haar oorzaken en gevolgen... Verlos ons Heer!