Paradoxen van onzen tijd

Hiermede lopen we dan gevaar zelf in het paradoxale te vervallen voor zoover onze mening zich verwijdert van deze die thans algemeen schijnt aangenomen te worden. Want paradoxaal is wel die meening die indruischt tegen de algemeen gangbare opvatting over een zaak en tusschen de meest wereldberoemde paradoxen staat Galileï's befaamde: "E pur se move!" dat naderhand, hoe paradoxaal ook, een waarheid bleek te zijn als een koe en die thans door al onder zesdeklas studenten zonder verpinken zal worden aangenomen en overigens bewezen.

Dit alles neemt evenwel niet weg dat onzen tijd van paradoxen schijnt samengenaaid en dat de op ons volgende generaties, de jongeren dan, zich daar levenslustig schijnen in te bewegen, en te wentelen, en te leven als een vischje in het water en geenszins door de hen omringende elementen schijnen geschaad te worden, daar waar ons oud hoofd draait als een ijstol als wij ons gaan verdiepen in het vergelijk tusschen oudere en nieuwere opvattingen en ons niet min oud hart van angst samenkrimpt, als wij ons armen uitslaan naar de redplank aan ons zedelijk oordeel ten overstaan der gebeurende dingen en nergens houvast kunnen krijgen.

Daar hebt gij bijvoorbeeld het begrip 'waarheid'. Gaan wij over tot de bepaling van het woord, dan ligt daarin de overeenstemming van het denk-beeld met hetgeen men zegt; de overeenkomst tusschen het verhaal of het bericht met een zaak zelf; de gelijkheid van wat men zegt met hetgeen men denkt. Onze huidige tijd is met deze omschrijving in de verste verte niet tevreden. In de eerste plaats is het niet alleen aannemelijk dat men zegt hetgeen men denkt, maar het kan ten slotte met lijfsdwang verboden worden het gedacht uit te spreken, er is meer: het wordt evengoed verboden te denken, d.i. door een vergelijk van gegevens tot een oordeel te komen. Zoodat in dit opzicht ten slotte de eenige waarheid het oordeel is dat zich heeft gevormd in een ander brein en aan het onze als een axioma wordt opgedrongen.

Verder is in onzen tijd de overeenstemming tusschen verhaal of bericht met de zaak die wordt weergegeven volstrekt niet noodzakelijk tot de waarheid. Ja, men neemt grif aan dat de volledige kennis der zaak zelfs schadelijk kan zijn voor de te vormen opinie, en daar deze laatste de nu alleen gangbare 'waarheid' is, mag ze niet door de kennis van feiten worden geschaad. Zoo wordt in dat opzicht de waarheid alleen het relaas die ik u zelf over het voorval geef en het is mij een recht en een plicht u te belemmeren er een ander weergave over te hooren, opdat de waarheid die ik u heb voorgeschoteld niet worde beïnvloed door vreemde voorstellingen.

Eindelijk is tegenwoordig de overeenkomst tusschen het oordeel en de uitspraak geen noodzakelijke voorwaarde ter waarheid. Want, zooals hooger aangetoond zeg ik alleen de waarheid als mijn uitspraak overeenstemt met de gangbare ideeën en elke afwijking kan als een leugen, gevaarlijk voor de gemeenschap met drastische maatregelen worden beteugeld.

Waaraan wij deze paradoxale begrippen over waarheid wel mogen danken?... Zouden wij vergeven aan 'Belang'? M.a.w. dat de 'Waarheid' aldus de dienstmaagd zou worden van het 'Belang'?... Dit schijnt in ons oude hoofd alweer tot een paradoxe te leiden, want hoe kan dat wat het 'belang' dient nog wel 'waarheid' heeten? Weliswaar kunnen wij er een meer ingewikkelde en van daaruit meer wetenschappelijke oorzaak voor zoeken.

De "Waarheid" is niet individueel, zij is niet het monopolium van een menschelijk brein, integendeel, zij staat afgezonderd van den mensch en moet aldus tot hem komen. Wanneer hij door eigen kracht moet bereiken, loopt hij ongetwijfeld gevaar ze te ontloopen en wat hij dus als waarheid zal verkonden zal wel degelijk leugen zijn en bijgevolg gevaarlijk. Vandaar dat de overeen-stemming tusschen gedachten en uitspraak niet noodzakelijk is ter waarheid.

Voor wat nu overeenkomst tusschen relaas en feiten betreft, moeten wij de aandacht vestigen op het verschil tusschen werkelijkheid en schijn, en het is niet van heden dat de relativiteitstheorie ons deed inzien dat heel wat vaststaande werkelijkheden tot onwaarheid werden wanneer wij ze stellen op een plan dat weliswaar tot hun structuur behoort, maar dat wij bij de waar-neming der voorvallen tot hiertoe hadden verwaarloosd.

En ten slotte dus, moet hetgeen ik zeg niet overeenkomstig zijn met mijn gedacht opdat ik de waarheid zou verkonden. Ik mag immers ter waarheid alleen die vorm van mijn gedachten kenbaar maken die als gangbare waarheid aanneemlijk is.

Maar, o wee! dat men niet gaat denken dat hier een soort wijsgeerig betoog wordt gehouden... God beware ons, arme onnoozelen, dit doelwit na te streven en bovenstaande verklaringen als onze opvatting weer te geven. Wij trachten alleen objectief en eerlijk vast te leggen, ons mentaal steunende op hier niet aangehaalde, maar voldoende gekende voorbeelden, wat dan eigenlijk wel de waarheid van heden zijn mag.

Moesten we met ons oude begrippen uit vorige overwegingen een besluit trekken, dan zouden wij zeggen: "de waarheid is relatief". Maar niet zoohaast hebben wij dit neergeschreven of wij staan voor het monsterachtigste paradoxe van al de paradoxen, want juist relativiteit en waarheid stooten elkander af. Het relatieve dat wij aan iets herkennen besluit in zich onze eigen bekentenis van een onvolledige kennis die wij erover bezitten. Aldus de bewering dat waarheid relatief is zegt wij kennen de waarheid niet en wat wij als dusdanig verkonden is bijgevolg leugen. Waar eindigt nu leugen en waar begint waarheid?