Moppen tappen
Geacht Publiek! Er is hier nu m.i. reeds te veel tijd besteed aan luim, zoodat een oogenblik ernst niet overbodig zijn zal...
Dus eerst en vooral een bericht van zeer belangrijken en confidentieelen aard... het gaat namelijk om staatsbelangen: U kent allen, waarde toebehoorders, den bedenkelijken toestand van de Staatskas... Onze regeering die heel wat 'lichten' bevat heeft op aanraden van Zijne Excellentie Heer Minister de Man, de vader van het plan... (Neen, Mijnheer Van Boeckel, nu niet op den trommel slaan). De regeering zei ik dus heeft de oplossing eindelijk gevonden... Zij heeft een stier gekocht... Nu vraagt gij wellicht wat die aankoop dan wel eingelijk mag beteekenen?... Ik hoop maar dat u het niet voort zult vertellen, waarde toehoorders, maar... kom, ik zal het u maar tusschen vier oogen verklaren... De stier moet dienen om de waarde van onzen frank te dekken.
Nou, een ander en misschien wel even belangrijk bericht... Een van ons grootste dagbladen schrijft deze week een prijskamp uit; de opgave zal luiden als volgt: "Hoeveel soorten 'kussen' zijn er?" Er zijn heel wat mooie prijzen aan de goede oplossing vastgehecht. Ik heb er grondig over nagedacht en ik meen u werkelijk een dienst te bewijzen met u mijn bevindingen op dat gebied mede te deelen: er zijn eigenlijk drie voorname soorten kussen:...
Daar hebt u dan eerst en vooral de "liefdeskus", het is ongetwijfeld de meest waardige, de meest vurige, de meest welgemeende, hij houdt in zich iets van de hoogste deugd, in alle eer en eerbied gezegd: hij is een hemelsche gave... en elkeen verlangt er naar met recht:... de moeder en het kind, de echtgenoot en de gade...
De tweede kus is ja, aller eerbiedwaardigst, men kan er naar verlangen met buitengewone emotie; helaas zijn verschijnen gaat dikwijls gepaard met pijnlijke aandoeningen en soms maanden na het voorval kan hij heel wat kosten aan uw geldbeugel... indien hij u niet helemaal ter grave sleept...
U hebt goed geraden, die kus, die eerbaren, maar droeven kus, is de medicus of de huisdokter!...
De laatste eindelijk is ook den meest gevaarvollen... Hij grijpt u aan met een ongekenden drift, hij vervolgt u dag en nacht, niets ontziet hij om u te bereiken... hij vangt u onweerstaanbaar in zijn net, en het mag een wonder heeten, als u uit zijn omarmingen ontsnapt en dat u nog alleen met het hemd aan aan het lijf de straat wordt opgezonden...
Juist, waarde toehoorders, die kus... die helsche kus... die duivelachtige kus... het is... de fiscus.
Och ja!... Daar valt het me nu te binnen wijl ik de kelner, de vriendelijke, hoffelijke kelner van het gastvrije middenstandshuis (andere versie: gasthof "Den Rooden Hoed") hier zie rondscharrelen... Waarde toehoorders, indien gij werkelijk een lekker maaltje wilt gebruiken... indien gij bij feestgetij of buitengewone gelegenheden net en fijntjes wilt zijn bediend... dan kan ik u onvoorwaardelijk de keuken van ons middenstandshuis (andere versie: onze geachte gastvrouw) recommandeeren en de bediening van dit gastvrije oord... ze is voortreffelijk... zelfs de geest de kelners is onovertroffen, oordeelt zelf:
Deze week had ik het er eens afgedaan om m'n voetjes knus en wel hier onder tafel te komen steken... ik zeg zoo tegen den kelner... Nu, Henri, wat kunt ge me lekkers voorzetten... Oh! zegt ie zoo, Meneer, laat 's kijken... ja zie, dan neemt u een potageken... mager... hé... dat scherpt den eetlust... dan... hum... ja... ik kan u als entreeken ons... 'bouchée à la reine" aanprijzen, die vallen vandaag goed mee, ik heb zelf de "farce" zien bereiden, 't is "rognons sautés à la Béarnaise (andere versie: à l'Italienne)"... dan krijgt u een licht platje, liefst visch... hum... wat dunkt over "une sole normande"?... Dan volgt een kleine "entremets"... ik geloof dat een lekker hapje "ris de veau" daar een heel flink figuur zou slaan... ja... en dan natuurlijk hoeft u iets stevigs te nemen, ik raad u aan een flinken "aloyau"... 'k Zei, nee maar, Henri , houd nu toch eens op, beste man, met me heelemaal te vermoorden... ziet u niet dat 't water over m'n hart borrelt bij het opsommen van al die sappige dingen... wenscht u me bovendien tot slot van het menu 'n dokter te sturen om 'n aderlating te doen?... Nee, zeg ik, dat zijn al verboden vruchten voor mijn teer en ziekelijk spijsverteringstelsel en al die "barokke" namen jagen me de vrees om 't hart... zoo bedoelde ik het niet... ik wou alleen maar een fijn hapje, zoo van 't fijnste wat u hebt en wat m'n Vlaamsche spijsbuis niet al te veel geweld aandoet...
Hé, zegt onze kelner zoo, dat had u me zoo aanstonds moeten zeggen, mijnheer,... wij hebben zeker wat mijnheer verlangt... Och ja, dat zie ik... Alzoo het zal zijn: "een malsche kalfstong in een fijne witte roomsaus", daarbij een glaasje Rüdersheimer...
Nee maar, ik kon deze maal m'n walg niet onderdrukken: Pierre... zei ik bestraffend... hoe kunt u me zoo 'n gerecht aanprijzen... kalfstong!... Een tong... wat een dier zoolang in den muil heeft gehouden... Bah!...
Och ja, zegt onzen oolijken kellner daarop... ik zie het al: "Mijnheer verlangt... een ei?..."
Nee maar, uw gelach doet me eraan denken dat ik u een ernstig nieuwsje mededeelen zou... Alzoo:
In m'n buurt woont een paartje dat over een maand zijn zilveren bruiloft zou vieren... Buitengewoon, hoe die beidjes overeen kwamen... Een mooie brave jongen... en een flinke meid... Helaas, helaas, het wereldsch geluk is broos, daar is nu die brave man verleden week tamelijk plots overleden en daar ligt ie nu sedert Dindsdag laatstleden stijf en onbeweeglijk op z'n doodsbed uitgestrekt... Tja!... Zoo gaat het nu eenmaal in dit dal van tranen... Maar dat is nu juist niet het beroerde van het geval... het zit hem zoo: U kent natuurlijk, mijn geachte toehoorders, de wet over het begraven der afgestorvenen... Het lijk mag niet langer dan 3 maal 24 uren boven den grond blijven, tenzij blijkens gevallen van welpebaalde overmacht... De begrafenis zou dus ten laatste gisteren zaterdag worden voltrokken... De ontroostbare weduwe was het overlijdensbriefje bij den burgerlijken stand weest indienen en ze zou nog wel eens speciaal terugkeren om de lijkplechtigheden te bespreken... De Zeereerwaarde Heer Pastoor der parochie die over 't geval ook verder niets vernam, maakte zich tenslotte ongerust en begaf zich dan vrijdagmorgen bij het rouwende vrouwtje om uiteindelijk alles te schikken...
De heilige man keek dan ook niet weinig op zijn neus toen ons weeuwtje hem kordaat verklaarde dat de lieve afgestorvene niet zaterdag zou begraven worden, maar maandag!...
Fuut!... floot de Zeereerwaarde medelijdend: "Ja, kijk 's hier, Mevrouwtje, ik begrijp allerbest uw smart... en na zooveel jaren samenzijn, moet het wel iets vreeselijks zijn van elkander te scheiden... maar ziet u, we moeten berusten in de ondoorgrondelijke raadsbesluiten van de Voorzienigheid en aan dat scheiden is nu éénmaal niets te veranderen, ziet u, vandaag of morgen... liefst dan zaterdag aangezien het de allerlaatste dag is, indien u niet wilt in aanstoot komen met de mannen van de wet!...
"Wet!... Wet!..." barst het weeuwtje weenend uit "... het gaat hier niet om de wet, noch om het onvermijdelijk scheiden, ziet u, Zeereerwaarde, maar zoo zit hem de vork in den steel... Dat is nu 25 jaar dat ik zondag na zondag vruchteloos probeer m'n man t'huis te houden en toch was ie telkens weg... nu ligt ie daar... en hij blijft zondag t'huis en daarmee basta!...'
Ja hé, waarde hoorders, 'n vrouw is 'n vrouw hé?... Pardon dames!... Maar dat is een waarheid als een koe... en wij mannen, wij doen heel wat voor een vrouw... Zoo ik... Alle avonden ben ik tehuis bij moeder de vrouw, tenzij natuurlijk de dagen van herhaling bij m'n cabaretgezelschap en dat is maar den maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag van elke week, alleen den zaterdagavond breng ik door in m'n 'club' en daar sta ik dan ook mordicus op... een mensch moet al eens wat ontspanning hebben... Wat gij nu, geachte toehoorders?... Gisteren nu zou het gebeuren... Sedert 14 dagen zitten de schilders in huis... 'n boel, zeg ik!... en u, dames?... Gisterenmorgen nu, vóór ik me naar 't bureel begeef, zegt m'n vrouwtje zoo tot me: "Nu, manlief, hedenavond zult ge eens uw clubje moeten missen, wij blijven knusjes thuis te saâm, kruipen vroeg in 't bedje... lekker!..." "Nee maar, kind, zeg ik, zóó egoïstisch kunt ge beslist niet zijn... U gunt me toch wel m'n kaartje van 's zaterdags... Ik kom bepaald in opstand tegen uw voorstel, néé... néé... en néé!..." "Och, sust m'n lieve meid, jammer is dat voor uw kaartje, maar 't zal wel moeten dat ge tehuis blijft hoor, de schilders verven beslist hedenavond den trap, zoo gaat dat: Wij avondmalen te 7 uur, wij gaan onder de dekens, de schilders doen hun werk en sluiten daarna de voordeur dicht... en klaar is Kees!... Morgenvroeg bij het ontwaken is de trap droog en kan men er over heen!..."
Ik smeek en jammer: "Nu kindje toch, begrijp me nu toch eens, dat kan toch bepaald niet... Had ik nu geen rendez-vous genomen met Piet, Klaas en Jan, voor ons smousjasken dan kon er nog iets aan veranderd worden..."
Zij: "Maar waar zult u dan slapen?... Hoe komt u boven in bed?"
Ik: "Och, dat gaat wel, ik speel het wel klaar hoor, ik slaap desnoods in het canapé..."
Goddank, dat liep me goed af, al was het ook van geen leien dakje!... En dat smousjaske van gisterenavond!... Reuze hoor! Tot 2 uur in den morgen... dus, vroeg t'huis... Omzichtig de sleutel in 't slot en lichtjes draaien, vrouwlief hoeft nu niet gewekt... Ja, dat is hem netjes gelukt zonder kraken: open, toe en in nachtslot. Aan de vloermat de schoentjes uit... zoetjes... zoetjes zonder gerucht... Nee, niet aan de schakelaar van het elektrisch licht draaien... niemand wekken... Op de kousenteenen naar de verandah... stil... stil... Peuh!... men kan het rieken, hoor, schilders in huis, daar zit toch wel een luchtje aan... Peuh!... wat is het hier koud... die drommelsch kachel heeft z'n ziel uitgeblazen... Hoe zal dat nu... hier slapen in den zetel, in die ijskoude plaats... brr!... ik ril, bij de gedachte alléén. Nee man, dan maar liever een kunstje uithalen en langs de trapleuning naar boven klauteren, daar zijn wij toch in ons prilste jeugd afgerezen en dat paardjesrijden gaat nu toch nog wel... Hoep... voorzichtig... duivelsch wat een werkje die 80 kg. van me langs de trapleuning te paard omhoog halen... Goddank, daar ben ik bijna... Paf!... tok... tok... tok! tok! tok!... Alle drommels, daar is mijn uurwerk uit het zakje van m'n ondervest geglipt en huppelt met lichte voetjes de trappen af tot beneden...
Gelukkig maar, dat men 'n trapleuning gemakkelijker afrijst dan er tegenop klautert... Roef!... daar sta ik al beneden aan den trap en... wonder boven wonder.... de oorzaak van het onheil ligt te tikken op de vloermat...
Een slaperige stem boven: "Hoe laat is het manlief?..."
Hola!... opgelet, niet de minste aandoening verraden...: "Pas over tien, poes!"... Stil blijven zitten nu tot alles weer rustig slaapt... neerhurken tegen den muur... Motus!...
Zie zoo... alles is rustig... nu het been over de leuning... hoepla!... en 't klauterpartijtje hernemen... puffend!... stil!... zuchtend!... chut!... zwaar!... Gelukkig maar dat ik in geen wolkenkrabber woon, daar geraak ik het einde van den kruisweg...
(rest van tekst ontbreekt)