Mijmering

De ware grootheid van een goed

begrijpt men, als men 't derven moet.

Er zijn in 't leven zooveel zaken

die iemands heil of leed uitmaken,

en die toch weer zoo uiterst klein

in hun oprechte wezen zijn.


Wat geeft het zwoegen en het sleuren

in 't alledaagsch, gewoon gebeuren?

Wat geven kommer, moeite of pech

op den gewonen levensweg?

Een enkel onheil is te vreezen :

't is van geen eerlijk mensch te wezen.


Er is maar één bedroevend lot:

te leven zonder Wet, noch God.

Ik denk getrouw: "In Godes zeges,

ook nu Goddank, is 't al gelegen!"


24 april 1942