Kinderstemme

Wat galmt hier op in deze stilte?

Wat werpt mij zoo ruw en zoo tastbaar de kilte

van deze vreemde cel op den rug?

en doet terug

mij verlangen naar huis,

vlug! vlug!...

Of zelfs naar m'n kluis

van 't verleden?...

Die van heden

nochtans

is gerieflijk en verlucht

zoodat thans

mijn schreden

min aarzelend, min beducht

kunnen treden

van muur tot muur,

van muur tot deur,

wijl ik suf door 't venster tuur,

door 't ruitje speur...

Daar galmt een kinderstemme hoog en angstig op.

Stop!...

Dat is geen spel:

Een kind hierin te sluiten,

al deed het buiten

nog zoo erg, nog zoo fel...

Dat is geen plaats voor kinderjaren.

Laat de snaren

van hun fijn gestemd geweten

niet geroerd worden door deze straf,

laat af!

Laten zij niet vermoeden

dat som'ge menschen zoo boos zijn

om zulke straffen te verzoeken...

Moge God behoeden

dat zij later zoo loos zijn

om dit voor and'ren uit te zoeken.


2 mei 1942