De muzikale drinkeboer
Boertig tooneeltje voor twee personen
De drinkeboer (komt aangeschoten over 't tooneel gewandeld - hoed lichtjes in den hals en handen in de zakken - hij zingt het bekende straatliedje):
En naar huis niet gaan! En naar huis niet goan...
Zoolang eer dat er pintjes op den tuug nog stoan.
En naar huis niet gaan! En naar huis niet goan...
Zoolang eer dat er pintjes op den tuug nog stoan.
De agent (op uit tegenovergestelde richting):
Allez! Allez! Es 't gedoan?... Hebt ge goesting van g'heel 't gebuurte wakker te maken? Ge weet wel dat ge niet moogt zingen, 't is halver elve!...
De drinkebroer (als hij spreekt hakkelt hij opvallend):
Ei moar... moar... Mijn m... m... mijnheere den agent... ge... ge... ge moet gij u doar... doar.... doarveur nie kwa... kwa... kwaad maken! W... w... want: (hij zingt al dansend voor den agent)
Zijde gij kwoad op mij, ge zijt toch mijn Loetje,
En mijn Loetje, dat zijt de gij!... En zijde gij...
De agent: Jamoar, jamoar... als ge nie oppast ga 'k er u op stellen, zulle! Wâ miende gij wel, alzoo de zot êwen, mêe d'openbare macht.
De drinkebroer (al hakkelend):
Ei... 'k... 'k... 'k... 'k en ê... ê... ê... we 'k ik de zot nie m... m... mêe d'open... d'open... d'openbare macht... 't is... 't is...
De agent (haalt plots zijn boekje uit):
Alleghen... 't ê... 't ê... 't ê... Ge zoudt beter leeren klappen!... Geef mij maar uwen name!
De drinkebroer:
Mijne... mijne... mijne name? Ei...'k hie... 'k hie... 'k hie... 'k hie... 'k hiete 'k ik...
De agent (ongeduldig):
Ewel onze Lieven Heere toch... straks staan wij hier morgen nog... allez, hoe heet ge?...
De drinkebroer:
... Ei wel... 'k hier... 'k hie... (hij neemt plots een besluit en zingt)
Charelke! Charelke.
'k Heb het u gezeid
'k Heb het u gezeid en 'k zeg het u nog
Achter Charel zijn d'er nog!
De agent:
... Ja, ja... 't es al goed... Charel... Charel hoe dadde?
De drinkebroer:
Eiwel Mal... Mal... Ma...
De agent:
Zeg, zingt het maar, 't zal rapper gaan gên!
De drinkebroer (zingend):
Malbroek s'en va-t-en guerre
Mirliton, Mirliton militaire
Malbroek...
De agent (onderbreekt hem en schrijft):
Ja, 't ês goed, 'k weet het al. Charel Malbroek...
De drinkebroer (knikt ja en wil herhalen maar geraakt er niet uit):
Cha... Cha...
De agent:
... Ja maar, zwijg maar, ge moet niet probeeren te spreken, 't gaat toch niet... Allez, waar weunde?
De drinkebroer:
In de... in de.... in de Sa... in de Sa...
De agent:
Zingen zegge 'k u, zingen!
De drinkebroer:
... Ei 'k en ma... 'k en ma... 'k mage!...
De agent:
'k Zeg u dat ge moet zingen!
De drinkebroer:
Salut! De Muie Sasschepuurte!
Salut! De Muie Sasschepuurte!
(gekend air uit Faust "Salut, demeure chaste et pure").
De agent:
... Ha! Ziedet 't wel da 't gaat... Op de Muide dus in Sasschepoortstraat... Allez waveur n'en numero?...
De drinkebroer (zingend, steekt binst zijn twee vingers omhoog):
Twee oogen zoo blauw
Twee oogen zoo blauw
Een van mijn zuster en een van mijn vrouw
Twee oogen zoo blauw!
De agent:
Goed zoo, Sasschepoortstraat, n° 2... Wat veur ne stiel doede?
De drinkebroer:
Stoofhout n'en iemer veur ne kluit
Boas uwen iemer die luupt uit
En hadde k'ik 't u niet gezeid
Ge waart uw stoofhout kwijt (bis)
De agent:
Ha zuu, ge vent mêe stoofhout (hij schrijft) ne leurder dus! Goed. Zijt ge jongman of getrouwd?
De drinkebroer:
Oh! Siesken es getrêwd
Hij zit in de miserie
Hij zit in de miserie
't Is zijn eigen fout (bis)
De agent:
Ge zijt getrêwd, ahja en hoe heet uw vrêwe?
De drinkebroer:
En kom Karlieneke
Kom Karlieneke, Kom
Gij appelsienendief
Ik heb u toch zoo lief! (bis)
De agent (al schrijvend):
Goed: Caroline, en hoe nog?
De drinkebroer (al hakkelend):
Jamaar, z'hêe... z'hêe... z'hêe
De agent:
Goade zingen ja, of 'k draai u seffens in 't rolleken!
De drinkebroer:
Een, twee, drij, vier
Caneghem, Caneghem
Caneghem ês hier! (bis)
De agent:
Ziedet 't wel zie, dat 't gaat: Caroline Van Caneghem. Goed, en wat doet ze zij?
De drinkebroer (op het air van funiculi - funicula):
Mokken, spekken, appels en chocla
taarten, wafels, al in n'en cabas
Funiculi, Funicula, Funiculi, Funicula!
De agent (heeft plots begrepen):
Ha zoo! Ze leurt mêe sneukelgoed... een leurster dus... Goeje jacht.
(De agent vervolgt)
En hoe gaat ge nu 't huis geraken?
De drinkebroer (al zingend geeft den agent n'en arm):
Wij zijn bijeen en wij zullen niet meer schîen
Wij zijn gezworen kameraden!
De agent (trekt zich los):
Hela! Hela! Ge peinst zeker dat ik u ga naar huis lêen... allez, hoepelt maar op alleene en zwijgen zulle!...
De drinkebroer:
Ma... ma... ma 'k ne kier wa... wa... wa... vragen?
De agent:
Kunt g'het niet zingen?...
De drinkebroer:
Ei 'k ma... 'k ma... 'k mage nie zingen!...
De agent:
Jamaar als 't ês om u te verstoan? 'k Moest u wel doen zingen!...
De drinkebroer (haalt zijn protefeuille uit en trekt er moeilijk zijn identiteitskaart uit):
Ei... ei... ei... waarom hê... hê... hêdde mijn koarte nie gevraagd?... (hoj gaat hoofdschuddend zwijmelend weg).
De agent (slaat verdwaasd tegen zijn voorhoofd):
Ei maar lieve God toch, ik ben n'en stommerik!!!