Cellestilte

De stilte, met haar gulden mond,

kleeft aan dees kale muren;

Zij heerscht hier, om en d' omme in 't rond

en zit u aan te turen.


Zij sluipt naast u, bij dag en nacht

en fezelt in uw dromen,

zij houdt op elk idee de wacht

dat in uw brein wilt stromen.


Z' herhaalt, zoo wonderbaar en teer,

de dingen uit 't verleden

en legt een sluier van verweer

op 't akelige heden.


Door haar, in 't herte, 't vlamken wacht

op mooie zaal'ge tijden...

De stilte murmelt, innig en zacht:

"Na lijden, komt verblijden!"


14 april 1942