Beste Broerkens Allebei

Beste Broerkens allebei,

Wij verzenden u hierbij,

vol genoegen en vol liefde

iets wat u reeds lang beliefde:

't noodige om te kunnen schrijven

en van gastvrouws goed te blijven.

Blad en omslag maagdelijk wit,

waar een fijnen strik aan zit.

Vijftig stuks, heel juist geteld,

in een mooie doos gesteld.

Hoe lang of het nu zal duren

eer u nog een brief zult sturen

naar uw kleine zusjes zoet,

is iets wat ons vlassen doet:

Mooglijks gaat u nu nog kijven

om het eerst te kunnen schrijven?

Doet het niet, komt overeen:

vijfentwintig voor elkeen;

dan kan Gent met vreugd verwachten,

brievenvolle karrevrachten,

en misschien gelukt 't u zoo

een te schrijven naar Eekloo...

niet vóór einde Januaar

van het volgend nieuwe jaar,

want ik blijf hier nog hangen

tot d'achtiende, uw brief verlangen.

W'hopen toch, hoe g'ook moogt schrijven,

dat u zullen overblijven

van dees mooien witte blaân

als den oorlog is gedaan.

Vijf en twintig is één te weke

't ware een nog te lange reke

voor Yvonne en voor Janine,

voor z'u weder mogen zien!...

Hierin zult g'een hart dus vinden

om onder uw riem te binden:

elken brief die gij ons zendt

brengt een pas u naâr bij Gent

en eer Moes u nieuw moet koopen

is de oorlog lang verloopen.

Dit breng u dus goede hoop

en ontvangt dan op den koop,

zooals broers van zusjes doen,

van ons bei een flinken zoen.